5 dingen die je nog niet wist over spruitjes

Bord spruitjes
Hun typische bittere koolsmaak doet menig kindergezichtjes kromtrekken maar toch weten mensen over de hele wereld onze heerlijke spruitjes te appreciëren. Wist jij deze 5 dingen al over deze groene mini-kooltjes?

 

1. Niet elke spruit smaakt hetzelfde

De typische groene, bittere koolsmaak is er een die veel kinderen moeten leren eten. Al smaakt niet elke spruit hetzelfde. Zo kan je het verschil proeven tussen grotere en kleinere spruiten. De grote zijn krachtig en heel koolachtig van smaak terwijl de kleintjes een milde, nootachtige toets hebben. 

Wist je dat de smaak ook kan variëren naargelang het tijdstip van de oogst? Het spruitjesseizoen loopt van oktober tot maart. Hoe later op het seizoen de spruitjes van het veld komen, hoe zoeter. Trouwens, net zoals een stronk witloof heeft een spruit ook een meer bitter gedeelte dat je best kan wegsnijden, namelijk het kontje of de onderkant. Ook de buitenste blaadjes verwijder je best voor je verse spruitjes klaarmaakt.

 

2. Spruiten groeien in oksels

Bloemkool, rodekool, spruitkool. Al deze en nog andere koolsoorten zijn eigenlijk een kweekvorm van dezelfde plant. Het meest opvallende verschil is dat een spruitkool geen krop op een lange stengel vormt maar in de hoogte groeit. In de oksels van de bladeren ‘ontspruiten’ dan kleine, groene kooltjes. 

Hoe worden spruitjes dan geoogst? De stengels van de plant worden eerst afgesneden en in de snijkop van de rupsmachine gestoken. Die machine haalt de spruiten er in een draaiende beweging af. Na het wassen en sorteren gaat het merendeel van de spruiten naar een fabriek waar ze vers verpakt worden als diepvriesproduct. Binnen de 24 uur zijn de spruitjes geoogst, geleverd en ingevroren! Andere spruiten gaan rechtstreeks naar de versmarkt.

Spruiten op het veld

3. ‘Choux de Bruxelles’ komen uit het Middellandse Zeegebied

Franstaligen spreken van ‘Choux de Bruxelles’, verder in de wereld zijn het ‘Brussels sprouts’ en ga zo maar door. In verschillende talen verwijst de naam van spruitjes naar onze hoofdstad. Lang geleden, rond de Middeleeuwen werden in de streek rond de Middellandse Zee al spruitjes geteeld. Daarna belandden ze ook in Noord-Europa en dus Brussel waar ze erg populair werden. Nu zijn het vooral België, Nederland, Frankrijk en Engeland die deze heerlijke mini-kooltjes telen. Bij ons vind je de meeste spruittelers in West-Vlaanderen.

 

4. Je kan de typische spruitjeslucht voorkomen

The struggle is real: spruiten maar ook andere koolsoorten die (te lang) gekookt worden, kunnen een typische ‘spruitjeslucht’ verspreiden in huis. Die geur is afkomstig van de grote hoeveelheid zwavel die kool opneemt uit de bodem om te groeien. Tijdens het koken komt die zwavelgeur weer vrij. Volgens chef-koks kan je dat onaangename geurtje in huis vermijden door een paar eetlepels melk of wat walnoten in het kookvocht te doen. 

 

5. Spruiten zijn echte vitaminebommetjes

De winter is hét seizoen bij uitstek om van heerlijke spruitjes te genieten en dat komt goed uit. Deze groene kooltjes zitten namelijk boordevol vitaminen en vezels. Spruiten bevatten zelfs 2 à 3 keer meer vitamine C dan appelsienen. Daarnaast krijg je ook veel kalium, magnesium, fosfor, vitamine A en B1 binnen. Een flinke vitamineboost die je lichaam vast wel kan gebruiken tijdens een koude winter.