Alle lof voor witloof: zo belandt het witte goud op ons bord

Belgische witloof

Welke underground bladgroente werd ontdekt in Vlaanderen en is uitgegroeid tot een wereldbekende smaakmaker? Witloof natuurlijk! Deze witgekleurde stronkjes met een verfijnde, ietwat bittere smaak staan al sinds de 19e eeuw op het menu bij veel Belgische gezinnen. Maar hoe komt witloof op ons bord terecht? Ontdek het verhaal achter het witte goud.

Er was eens…

Sommigen beweren dat witloof toevallig ontdekt werd maar in werkelijkheid was de ontdekker van het Brussels grondwitloof een man met kennis van zake. In de winter van 1850 experimenteerde hovenier Frans Breziers in de warme en vochtige champignonkelder van de Brusselse Kruidtuin met cichorei. Hij forceerde de groente, dat wil zeggen dat hij ze ’s winters in het donker kweekte. Zo ontdekte hij dat er zich op de cichoreiwortels witte kroppen vormden. Op die manier zag de voorloper van witloof het licht! 

Licht – of toch het ontbreken ervan – speelt trouwens een belangrijke rol in de witloofteelt. Witloof krijgt zijn krokante, witgekleurde bladeren namelijk doordat de groente in de duisternis gekweekt wordt. Als de stronkjes te veel daglicht zien, produceert de plant chlorofyl en krijgen de blaadjes een groene kleur en een erg bittere smaak.

Witloof in de duisternis

 

Het witte goud

Na de ontdekking van witloof duurde het niet lang voor de witte stronkjes in verschillende groentekramen op de markt verkrijgbaar waren. Boeren specialiseerden zich hoe langer hoe meer in de teelt van de witte kroppen en verdienden er na verloop van tijd flink hun brood mee. Zo kreeg witloof ook wel de bijnaam ‘het witte goud’. Tijdens de Eerste Wereldoorlog sloegen heel wat boeren echter op de vlucht. Ze trokken richting Noord-Frankrijk waar ze deze verfijnde bladgroente introduceerden. 

In België vind je tegenwoordig de meeste witlooftelers in de streek rond Brussel, Leuven en Mechelen.
Verschillende regio’s betekent natuurlijk verschillende gronden. En de grond waarin het witloof geteeld wordt, is erg bepalend voor de smaak. Zo heb je bijvoorbeeld Brabants grondwitloof en Brussels grondwitloof. Kenners beweren dat ze zelfs puur op basis van de smaak kunnen zeggen in welke streek het witloof geteeld is.

 

Onder de grond of op water?

Witloof telen was – zeker vroeger – een lang proces. Toen was er enkel sprake van witloof uit grondcultuur. Tegenwoordig telen moderne boeren ook witloof uit hydrocultuur. Maar wat is nu precies het verschil?

Grondcultuur

Witloof onder de grond
Traditioneel witloof groeit onder de grond. Eerst kweken de boeren de wortels die nodig zijn om uiteindelijk de witte witloofstronkjes te bekomen. Wanneer de wortels volgroeid zijn, volgt het ‘intafelen’. Dit betekent dat de wortels ’s winters samen bewaard worden op een koele, droge en donkere plaats zoals een kuil in de grond of een grote emmer. De wortels worden rechtop gezet met de punt naar beneden en afgedekt met aarde en eventueel extra folie zodat er geen licht meer bij kan. Op die manier kan er een kropje uit de groeipunt van de wortel schieten. Wanneer ze 15 à 25 cm lang zijn, mogen de witloofkropjes geoogst worden. Grondwitloof is ondertussen trouwens een erkend streekproduct.

Hydrocultuur

Witloof kan ook in bakken met water gekweekt worden. Dit type witloof groeit het hele jaar door in een ruimte waar de temperatuur en vochtigheid continu geregeld wordt. Op stromend water zijn de witte witloofkropjes gemiddeld in 3 tot 4 weken klaar om te oogsten. 

 

Witloofweetjes

•    Enkele druppels citroensap helpen om de witte kleur van je witloof te behouden wanneer je het kookt.
•    Vers witloof kan je tot een week bewaren op een donkere, koele plaats (bij voorkeur de koelkast) om de smaak zo goed mogelijk te behouden.
•    De wortels die overblijven na het oogsten van de witloofstronkjes gaan niet verloren. Ze worden gebruikt voor veevoeder en biovergisting.
•    Om witloof te telen uit hydrocultuur gebruiken de meeste telers regenwater dat ze zelf opvangen.