Wat je nog niet wist over lentekruiden

Geluk kan in een klein hoekje zitten of op een leuk plekje staan.
Ken je ook dat heerlijke gevoel, de blijheid en de verwondering wanneer je de eerste bieslooksprietjes uit de grond ziet schieten? Wanneer de daslook weelderig de bosrand omzoomt en je gul toewuift met een schare witte pittige bloemetjes?

De lente dient zich aan en daar zijn ze, de voorjaarskruiden, een luchtige lichtheid, nieuwe energie, een zuivering voor lichaam en geest.
Wie zijn ze? Daslook, kervel, bieslook (en zijn variëteiten), dille, zuring,…
Wat hebben ze gemeen? Lentekruiden zitten boordevol vitamine C en zijn zuiverend, ze helpen de winterballast weg te werken.

We pikken er een tweetal uit.

1. DASLOOK – allium ursinum

Oorsprong

Natuurliefhebbers ontdekten dat beren en dassen onmiddellijk na hun winterslaap op zoek gingen naar daslook om hun ingewanden te zuiveren. Daslook is een plant uit de lookfamilie, dus verwant aan bieslook, look, ui, prei,… Laatste determinaties brengen deze familie onder in de grotere narcisfamilie.

Deze enkel in de lente groeiende en bloeiende meerderjarige plant groeit bij voorkeur in loofbossen met humusrijke, vochtige en kalkhoudende grond. Heb je geen bos, niet getreurd, daslook doet het ook goed op een vochtige schaduwrijke plek in de (moes)tuin. Deze plant is inheems in Europa en Azië. In sommige landen is deze plant beschermd en mag je ze niet plukken in bos of berm.

In de moestuin

Oorspronkelijk wordt daslook gezaaid en dan verspeend, dit is een heel intensief werk en vraagt veel geduld. Veel efficiënter is het om enkele daslookplantjes te kopen bij je kruidenkweker en ze in de lente in de grond te stoppen. Je verbazing zal groot zijn als je het volgend voorjaar al een troepje van dit heerlijke gewas uit de grond ziet komen. Je kan ook, indien je bij je kweker de daslookbolletjes kan vinden, deze bolletjes in de herfst in de grond stoppen om meteen de volgende lente al te kunnen oogsten.

Een ware delicatesse

Zoals reeds gezegd, enkel in de lente kunnen we genieten van deze delicatesse. Een topgerechtje is daslookpesto, dit in combinatie met bijvoorbeeld notenbrood, een glaasje witte wijn of een sapje…  Daslook is ook heerlijk bij asperges, in een stamppot, een slaatje,… noem maar op! En ook de bloemetjes zijn eetbaar en best pittig.

2. ZURING – in de volksmond zurkel – rumex acetosa

Een kruid of een groente?

Zuring is een van de oudste kruiden, voor sommigen een groente. In onze streken het best gekend van het gerecht ‘zurkelpatatten’ (stamppot) met een flink stuk worst en een beetje saus in een kuiltje. Een onmisbaar kruid bij paling in ’t groen, maar uiteraard zijn er tal van andere toepassingen.

De rumex behoort tot de duizendknoopfamilie en kent wel een 200-tal variëteiten en groeit in een gematigd klimaat zoals Europa, Zuid-Azië. Wij kiezen voor de rumex acetosa ‘hortensis AC’, omdat deze bloemloos is en dus niet doorschiet en steeds klaar is voor gebruik. Deze meerderjarige plant groeit het best op vochtige grond.

Handig middeltje

Ook bij ons in de natuur vind je variëteiten, bijvoorbeeld de veldzuring tref je aan in het bos of het weiland, vaak in de buurt van brandnetels. Handig, want het ascorbinezuur in de zuringplant werkt verzachtend en verkoelend tegen brandnetelsteken. Je kan het blad wat scheuren en over de geprikte huid wrijven en ook bij insectenbeten is het een handig middeltje. Na een vuil werkje (bijvoorbeeld rode kool snijden) krijg je je handen vlug weer proper door ze in te wrijven met zurkelblad.

Op het bord

Zuring werkt bloedzuiverend en is spijsvertering bevorderend, rijk aan vitamine C. Het volwassen blad van de groene variëteiten verwerken we meestal in warme gerechten al dan niet gecombineerd met spinazie of andere kruiden. Jonge blaadjes worden toegevoegd aan salades, ze geven het gerecht een milde frisse, lichtzure smaak. Een trendsetter vandaag is bloedzuring (rood dooraderd blad) – rumex sanguineus. Het jonge blad wordt rauw toegevoegd aan salades en of als kleurrijke smaakvolle garnituur bij vis, vlees of gevogelte.